De epische reis van de Rhônewijnen: van de oude Grieken tot de moderne wijnmeesters

Gepubliceerd op 26 augustus 2025 om 09:00

Wijn uit de Rhônevallei kent meer dan 2600 jaar menselijke geschiedenis, bestaande uit grote avonturen, romantiek en soms pure rampspoed. Het verhaal van de Rhône-wijnen gaat niet enkel over druiven en flessen. Het is een bewogen geschiedenis van Griekse ontdekkingsreizigers, Romeinse veroveraars, kruisvaarders, machtswellustige pausen en moderne wijnrebellen. Het is een verhaal waarin één rivier – de Rhône –  dé ruggengraat van een wijnbeschaving wordt, waarin monniken een wijncultuur redden van de ondergang en waarin een klein Amerikaans insect bijna een hele industrie vernietigt. Welkom bij de meest dramatische wijnlegende ooit verteld.

Toen de Grieken Frankrijk een 1ste  kater bezorgden

Rond 600 voor Christus, lang voordat Frankrijk “Frankrijk” heette en het grootste deel van Europa nog aan het uitzoeken was hoe een zwaard te gebruiken, strandde een groep avontuurlijke Grieken aan in de kuststad “Massalia”, nu beter bekend als “Marseille”. Deze zeevaarders waren geen gewone kolonisten, want ze brachten iets mee dat de volledige regio zou veranderen: de vitis vinifera, een magische druif, waar wijn van gemaakt kan worden.    

Stel je die Griekse kolonisten voor, uitkijkend over het woeste, ongetemde landschap van wat later Frankrijk zou worden, denkend: “Weet je wat deze plek nodig heeft? Een goede wijngaard!” De Grieken strooiden niet zomaar druivenpitten rond, ze deponeerden de zaden van een hele nieuwe wijnbeschaving. Ze kozen zorgvuldig druivensoorten uit die in het mediterrane klimaat konden overleven en plantten ze rond hun kustnederzettingen, in de buurt van de Rhônevallei. Zelfs de naam “Rhône” is afkomstig van het Grieks: de Rhodiërs van het eiland Rhodos noemden de Rhône de “Rodanos”.

De Grieken wisten dat wijn meer was dan enkel een drankje, het was vloeibaar goud. Archeologische vondsten van oude kruiken of urnes in de Rhônevallei tonen aan dat deze eerste wijngaarden niet enkel voor lokale consumptie waren bedoeld, maar dat de Grieken reeds mondiaal dachten. De Rhône werd al snel een snelweg naar rijkdom. Als ervaren zeevaarders gebruikten ze de rivier als transportader om wijn en andere goederen stroomopwaarts te vervoeren, tot diep in Gallië. Gallië is de naam voor het westelijke gebied van Europa, dat overeenkomt met het moderne Frankrijk, België, het westen van Zwitserland, en delen van Nederland en Duitsland ten westen van de Rijn. Gallia is nog altijd de Griekse naam voor Frankrijk.

Het doel van deze nederzetting was niet enkel “handel”, het was de transformatie van een cultuur. De Grieken verspreidden hun wijnbouwkennis in een vroege vorm van agrarisch imperialisme. Ze introduceerden revolutionaire technieken zoals het snoeien van wijnstokken en het gebruik van kleivaten voor de gisting. Kennis die de lokale Gallische stammen gretig overnamen.

Het geniale van deze Griekse wijnpioniers lag echter niet alleen in hun landbouwkundige vaardigheden, maar ook in hun begrip van marketing. Ze beseften dat wijn meer was dan enkel alcohol: het stond voor verfijning, cultuur en beschaving. Ze brachten hun wijngod Dionysus in verband met lokale vruchtbaarheidsrituelen en vermengden zo de Griekse cultuur met inheemse Gallische tradities. Over vroege merkintegratie gesproken.

De Romeinen maakten van wijn een imperium

Terwijl de Grieken de basis legden voor de wijnbouw in de Rhône, transformeerden de Romeinen deze wijnbouw tot een industriële grootmacht. In de 2de eeuw voor Christus, toen de Romeinse legioenen de regio binnenmarcheerden, troffen ze een bloeiende wijncultuur aan. Er werd een Romeinse kolonie gesticht in Narbonne en ze begonnen onmiddellijk met de grootschalige uitbreiding van de wijngaarden. Romeinse veteranen kregen land in de koloniën Arles, Orange, Fréjus en Vienne, waar ze de wijnbouw van de Grieken omvormden tot een georganiseerde industrie met uitgestrekte wijngaarden en geavanceerde productietechnieken.

De Romeinen kopieerden niet alleen de Griekse wijnbouw, ze innoveerden ook. De revolutionairste ontwikkeling was de introductie van de “Allobrogica”-druif door de lokale Allobroges-stam. Dit was niet zomaar een druif, maar een Vitis vinifera-soort die speciaal was aangepast aan het noordelijke klimaat. De druif rijpte eerder dan zuidelijke variëteiten en was beter bestand tegen wintervorst. De Romeinen noemden de wijn die van deze druif werd gemaakt “vinum picatum”, of “pitched wine”, vanwege zijn kenmerkende harsachtige smaak. De Allobroges-stam exporteerde hun wijnen tot in Groot-Brittannië, de start van een internationale wijnreputatie.

De uitbreiding van de Romeinse wijnproductie verliep echter niet altijd even soepel. In een maatregel die moderne wijnliefhebbers tot tranen zou beroeren, verbood keizer Domitianus in 92 na Christus de druiventeelt, omdat hij vond dat er te veel land werd gebruikt voor de wijnproductie in plaats van voor de tarweteelt. De burgers hadden meer nood aan brood, dan aan een kater. Gelukkig hief keizer Probus dit verbod in 276 na Christus op, waardoor de wijnbouw weer kon floreren.

De Rhône werd de wijnsnelweg van de Romeinen. Langs de oevers en in de rivierbeddingen van de Rhône en de Saône, met name in Chalon-sur-Saône, zijn talloze fragmenten van wijnamforen (wijnurnen) gevonden. De Romeinen bouwden grootschalige wijnproductiefaciliteiten, waaronder de beroemde Gallo-Romeinse villa van Molard in Donzère. De belangrijkste Romeinse wijnmakerij die tot heden is ontdekt. Ze richtten ook amforawerkplaatsen op in de hele regio, het oude equivalent van wijnflesfabrieken.

De Romeinen waren in wezen de eerste wijnindustriëlen ter wereld, maar ze begrepen ook het terroir, het verband tussen plaats (grond) en smaak. Ze beseften dat verschillende locaties wijnen met unieke kenmerken voortbrachten en legden daarmee de basis voor wat uiteindelijk het moderne AOC-systeem zou worden. Appellation d'Origine Contrôlée is een Frans wettelijke systeem dat de herkomst en kwaliteit van alle Franse wijnen bepaalt.

Middelleeuwse monniken bewaakten de wijnindustrie

Toen het Romeinse Rijk in 476 na Christus ten val kwam, stortten veel industrieën in en brokkelden beschavingen af. Europa kwam in de “donkere middeleeuwen” terecht. Maar één groep individuen weigerde de wijncultuur te laten verdwijnen: de monniken. Het waren niet alleen religieuze mannen, maar ook de ultieme wijnbewaarders. Hun toewijding aan de wijnbouw redde de wijncultuur van de ondergang.

Kloosters werden opslagplaatsen van Romeinse wijnbouwkennis. Als vrijzinnige moet ik toegeven dat benedictijnen, kartuizers, tempeliers en andere religieuzen die zich vestigden in de Rhônevallei, essentieel waren voor het voortbestaan van de wijnbouw. Niet enkel uit een economische noodzaak, want wijn was nodig voor de eucharistie. Wijnbouw werd dus een heilige plicht. Stel je voor: monniken die gebeden reciteren terwijl ze wijnstokken snoeien … Dat is in feite wat er eeuwenlang in de hele Rhôneregio gebeurde.

De monniken bewaakten niet enkel de bestaande kennis, ze innoveerden ook. Ze perfectioneerden de kunst van het terrasbouw op steile hellingen en bouwden droge stenen muren die in het huidige lokale dialect “chaillées” of “châlets” worden genoemd. Deze smalle terrassen, soms gebouwd op hellingen van meer dan 60% steil, waren ongelooflijke technische hoogstandjes. De monniken hakten wijngaarden uit de berghellingen en creëerden zo de spectaculaire landschappen die we vandaag de dag zien in appellaties als Côte-Rôtie en Hermitage.

De grootste verschuiving van wijnbouw, van Italië naar Frankrijk, kwam er pas in 1309. Paus Clemens V vond Rome té heet, té politiek geladen en over het algemeen té onaangenaam voor pauselijk comfort. Dus hij verplaatste het hele pauselijk hof vanuit Rome naar Avignon. Hij nam niet alleen de religieuze autoriteit mee, maar ook de serieuze wijnkennis. Clemens V bezat een buitengewoon wijndomein in Bordeaux (nu Château Pape Clément), dus hij wist wat een goede wijn was.

Maar het was Clemens' opvolger, paus Johannes XXII, die Châteauneuf-du-Pape op de kaart zette. Deze paus was blijkbaar een man met een verfijnde smaak en politiek inzicht. Hij bouwde een machtige vesting op de heuvels van wat later Châteauneuf-du-Pape zou worden en riep het uit tot zijn pauselijke zomerresidentie. Nog belangrijker was dat hij de wijnen die daar werden geproduceerd de felbegeerde status van “Vin du Pape” verleende, waardoor ze steevast de beroemde tafel van het pauselijk paleis in Avignon mochten sieren.

De fascinatie van de pausen voor lokale wijnen leidde tot enkele opmerkelijke anekdotes die aantonen hoe serieus deze religieuze leiders hun wijn namen. Uit de rekeningen van de Apolistische kamer blijkt dat, tijdens het pausschap van Innocentius VI, zowel witte als rode Châtauneuf-wijnen zeer gewild waren. Paus Urbanus V gaf de wijngaarden van Châteauneuf een impuls door muskaatdruiven te planten. Maar het vermakelijkste verhaal betreft paus Clemens VII, die zo dol was op Châteauneuf-wijnen dat hij in 1390 een lokale wijnbouwer veroordeelde die hem te weinig saumées muskaatwijn had geleverd. Wat was de straf van de paus? De arme wijnbouwer moest hem bij de volgende oogst het dubbele aan wijn leveren. En zo bedroegen de pauselijke wijnbestellingen soms meer dan drieduizend liter per jaar.

Legendes over Rhône-wijnen in de Klassieke Oudheid

Terwijl de monniken en pausen de agrarische- en commerciële basis voor de Rhône-wijnen legden, ontstonden er in de regio ook enkele van de meest romantische en legendarische verhalen uit de wijngeschiedenis. Of deze verhalen nu helemaal waar zijn of in de loop van de eeuwen zijn aangedikt? Wie zal het zeggen? Ze laten alleszins zien hoe diep de wijncultuur in de regionale identiteit verankerd raakte.

De bekendste legende gaat over de kruisvaarder Henri Gaspard de Stérimberg. Nadat deze ridder in 1224 teruggekeerd was van een kruistocht tegen de katharen, bouwde hij een kluizenaarshut op een heuvel in Tain-l’Hermitage en plantte er de eerste wijnstokken. Eigenlijk wilde Stérimberg boete doen door als een kluizenaar op een willekeurige heuvel te gaan leven, maar zijn wijn werd zo populair dat het twee eeuwen later bekend stond als “vin de l'Hermitage”, een naam die sindsdien is blijven hangen. Of dit verhaal nu historisch juist is of niet, het vat perfect de mystieke band tussen plaats, doel en wijn samen die de Rhônevallei kenmerkt.

Een andere prachtige, romantische legende komt uit Côte-Rôtie. De lokale edelman die het landgoed bezat in de 16de eeuw, had twee dochters: de ene blond als tarwe, de andere bruin als pek. Toen het tijd was om te trouwen, verdeelde hij zijn wijngaard tussen hen, waardoor de beroemde “Côte Blonde” en “Côte Brune” ontstonden, die nog steeds bestaan. Het is niet alleen een leuk verhaal, het weerspiegelt ook echte verschillen in het terroir. De Côte Blonde, met zijn lichtere, leemachtige bodem, produceert elegante wijnen. Terwijl de Côte Brune, die rijk is aan ijzeroxide, wijnen voortbrengt die krachtiger en tanninerijker zijn. Dit verhaal getuigt dus van een verfijnd begrip van hoe verschillende bodems het karakter van wijn beïnvloeden.

De noordelijke Rhône heeft ook keizerlijke connecties. In Cornas, een Keltisch woord dat “verbrande aarde” betekent, gaat een legende over Karel de Grote. Toen hij in 840 na Christus tijdens zijn reis in de Rhône-regio de lokale wijn proefde, was hij zo onder de indruk van de krachtige Syrah, dat hij… Nou ja, de legende zegt niet precies wat hij precies deed, maar vermoedelijk bleef hij er langer dan gepland om er volledig van te kunnen genieten. De wijngaarden zelf, met hun granieten terrassen, zijn aangelegd door de Romeinen, waardoor Cornas een levende archeologische vindplaats is.

Zelfs beroemde schrijvers raakten betrokken bij de wijncultuur van de Rhône. De romantische auteur Victor Hugo verwijst naar “Vin de Mauves” in zijn legendarische boek “Les Misérables”. Daarin zegt een personage: “Mijn broer laat hem de wijn van Mauves drinken. Zelf drinkt hij die niet, die is te duur voor hem”. Hieruit blijkt dat Rhônewijnen in de 19de eeuw al bekend stonden om hun kwaliteit, exclusiviteit en hun vermogen om mensen met een dure smaak bankroet te laten gaan.

Een Amerikaans geschenk werd een ramp voor de Rhône

In 1862 ontving de Franse heer Borty een pakket van zijn Amerikaanse vriend de heer Carle. Het was een ogenschijnlijk onschuldig geschenk tussen twee wijnliefhebbers, die een passie voor druiventeelt deelden. Het pakket bevatte gewortelde wijnstokken met charmante Amerikaanse namen zoals “Emily”, “Post-Oak” en “Clinton”. Borty nam dit geschenk met open armen aan en plantte de wijnstokken in zijn tuin, in de Rue Longue 21 in Roquemaure. Maar wat deze vriendelijke wijnliefhebbers niet wisten, was dat dit welgemeende gebaar één van de meest verwoestende ecologische rampen in de wijngeschiedenis zou ontketenen.

De Amerikaanse wijnstokken droegen namelijk een microscopisch kleine, maar dodelijke passagier met zich mee: de Phylloxera vastatrix. Een bladluis van slechts één millimeter groot die zich voedt met de wortels van Europese wijnstokken. Deze onzichtbare verwoester had het angstaanjagende vermogen om in zeer korte tijd enorme aantallen nakomelingen voort te brengen, terwijl de Europese wijngaarden geen natuurlijke verdediging hadden tegen deze Amerikaanse plaag.

Binnen een jaar begonnen Borty's Grenache en Alicante wijnstokken te verschrompelen, met zwarte, rottende en verkruimelende wortels als grimmig bewijs van de vernietiging. De eerste symptomen begonnen zich ook te manifesteren in een wijngaard in het naburige dorp Pujaut. Bladeren vergeelden vroegtijdig, randen kleurden rood, en in korte tijd waren ze volledig afgevallen. In 1865 stak de plaag de Rhône over, en vanaf daar verspreidde deze wijnramp zich als een lopend vuurtje door heel Europa.

Toen wetenschappers in 1868 eindelijk de oorzaak hadden gevonden, was de schade al catastrofaal. Bijna 2,5 miljoen hectare wijngaarden in heel Frankrijk was verwoest. In Châteauneuf-du-Pape was vrijwel de hele productie weggevaagd. Het herstel van de wijnbouw was een pijnlijk, langzaam proces dat tientallen jaren van experimenteren en hard werken vergde.

De oplossing die werd gevonden, was zowel ingenieus als ironisch: Amerikaanse wijnstokken gebruiken om Amerikaanse insecten te bestrijden. Wetenschappers ontdekten dat het enten van Franse wijnstokken op Amerikaanse onderstammen, die resistent waren tegen de phylloxera vastatrix, de Europese wijnproductie kon redden. Dit proces begon in 1880 en leidde tot hybride planten die de Europese wijnkwaliteit combineerden met de Amerikaanse resistentie tegen ongedierte.

Deze crisis dwong wijnbouwers in de Rhône om de volledige wijnbouw te herzien. Wijnmakers moesten experimenteren met verschillende druivensoorten en planttechnieken. Zo begonnen producenten zoals Philippe Dufays van “Domaine de Nalys” en Joseph Ducos van “Château la Nerthe” willekeurig geselecteerde druivensoorten te plantten. Het was chaotisch, maar ook innovatief. Een resultaat geboren uit noodzaak.

Toen Klimaatrampen onverwachte kansen creëerden

Als u dacht dat de phylloxera-crisis al erg genoeg was, had de 20ste eeuw nog meer verrassingen in petto voor de wijnmakers in de Rhône. In februari 1956 vond één van de belangrijkste klimaatgebeurtenissen plaats in de moderne Franse wijnbouwgeschiedenis. Het was de koudste maand sinds het begin van de metingen in 1900, met temperaturen die in Aix-en-Provence daalden tot -20 °C. Terwijl er in Saint-Tropez 70 centimeter sneeuw viel.

Het was de combinatie van deze ongebruikelijke weersomstandigheden die voor drama zorgde. De dag voor de plotselinge vorst was het ongewoon warm, waardoor het sap in de olijfbomen ging stijgen. Toen de temperatuur 's nachts kelderde, vergezeld van een hevige mistralwind van 180 kilometer per uur, waren de gevolgen verwoestend. Volgens de bewoners kon je de olijfbomen horen “schreeuwen” toen het bevroren sap explodeerde en takken en stammen braken.

Toch bleek deze natuurramp een onverwachte kans voor de wijnproductie. Aangezien het tientallen jaren duurt voordat olijfbomen goede vruchten voortbrengen, vervingen veel landeigenaren hun verwoeste olijfgaarden door wijnstokken om sneller rendement op hun investering te behalen. In die tijd waren de meeste landgoederen in de Rhône-regio polycultuurbedrijven, waar naast druiven ook fruit, groenten en granen verbouwd werden. Het jaar 1956 markeerde een keerpunt, want toen zijn veel landgoederen zich voornamelijk beginnen te richten op wijnproductie.

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden coöperatieve wijnhuizen in de zuidelijke Rhône. In mindere mate in de noordelijke Rhône. Deze coöperaties democratiseerden de kost van wijnproductie door kleine telers de mogelijkheid te bieden hun middelen te bundelen en toegang te krijgen tot moderne apparatuur. Zware machines, als bulldozers, maakten voorheen ontoegankelijk terrein geschikt voor landbouw. Zoals bijvoorbeeld het plateau van Vallongue in Lirac en Tavel.

De terugkeer van de Pieds-Noirs (Europese kolonisten) in het begin van de jaren zestig, na de Algerijnse oorlog, droeg ook bij aan de ontwikkeling van grootschalige, gemechaniseerde wijnbouw in appellaties zoals Lirac en Grignan-les-Adhémar. Deze ontheemde kolonisten brachten ervaring, kapitaal en vastberadenheid mee om hun leven opnieuw op te bouwen door middel van landbouw.

In deze periode waren ook de eerste tekenen te zien van wat later de “biologische wijnbouwbeweging” zou worden. Eind jaren 70 en begin jaren 80 werden milieuvriendelijke wijnbouwpraktijken geïntroduceerd, maar deze beweging kwam pas echt op gang aan het begin van de 21ste eeuw.

De AOC-revolutie en de renaissance van de kwaliteit

Het begin van de 20ste eeuw bracht een revolutionair concept in de Franse wijnbouw: het idee dat de plaats waar druiven worden geteeld even belangrijk is als de manier waarop ze worden geteeld. Deze opvatting leidde tot de ontwikkeling van het huidige Appellation d'Origine Contrôlée (AOC)-systeem, waarbij de Rhônevallei een voortrekkersrol speelde in deze kwaliteitsrevolutie.

De sleutelfiguur in deze transformatie was baron Pierre Le Roy de Boiseaumarié, die één van de invloedrijkste pleitbezorgers van Châteauneuf-du-Pape zou worden. Hij wijdde zijn leven aan het vaststellen van kwaliteitsnormen en geografische bescherming voor Rhône-wijnen. Hij stierf in 1967, maar niet voordat hij de transformatie van de hele Franse wijnindustrie had meegemaakt.

Zo werd Châteauneuf-du-Pape in 1933 de eerste Franse AOC en daarmee hét voorbeeld voor alle toekomstige appellations. Baron Le Roy stelde regels vast voor druivensoorten (in eerste instantie waren er 13 soorten toegestaan), geografische grenzen en productiemethoden. Dit waren niet alleen bureaucratische maatregelen, het was ook een filosofische verklaring, namelijk dat grote wijnen afkomstig zijn van specifieke plaatsen die worden beheerd door mensen die de unieke kenmerken ervan begrijpen.

De bredere AOC Côtes du Rhône werd officieel erkend in 1937, gevolgd door de oprichting van de AOC Côtes du Rhône Villages in 1967. Dit systeem bracht traditie en innovatie in evenwicht, waardoor het regionale karakter werd beschermd en kwaliteitsverbeteringen mogelijk werden.

Het AOC-systeem erkende ook de geografische diversiteit van de Rhônevallei. De noordelijke Rhône, die zich uitstrekt van Vienne tot net voorbij Valence, wordt gekenmerkt door smalle, steile hellingen met granietbodems. Bijna alle wijngaarden liggen op de westelijke oever, met als opvallende uitzonderingen Hermitage en Crozes-Hermitage. Het uitdagende terrein, met hellingen die soms wel 60% bereiken, maakt droge stenen terrassen, “chaillées” genaamd, noodzakelijk.

De Zuidelijke Rhône, ten zuiden van Valence en uitstrekkend tot aan de Middellandse Zee, heeft daarentegen meer gevarieerde bodems en een mediterraan klimaat. Hier zijn appellaties te vinden zoals Châteauneuf-du-Pape, Vacqueyras, Gigondas, … gekenmerkt door de beroemde galets roulés (ronde stenen) die overdag warmte opslaan en 's nachts weer afgeven aan de druiven.

Moderne rebellen en biologische pioniers

Het einde van de 20ste eeuw bracht nieuwe uitdagingen en kansen voor de wijnbouw in de Rhône. De beweging naar biologische en biodynamische landbouw kwam in een stroomversnelling. Het was een evolutie naar ecologische duurzaamheid. Het grootste verschil tussen biologische en biodynamische wijnbouw is dat biologische wijnbouw zich richt op het vermijden van synthetische chemische middelen, terwijl biodynamische wijnbouw hierop voortbouwt en verder gaat met een holistische, spirituele benadering waarbij kosmische invloeden (bijvoorbeeld de stand van de maan) en zelfgemaakte preparaten centraal staan.

Volgens Denis Guthmuller, voorzitter van de coöperatie Cave Cécilia in Sainte-Cécile-les-Vignes en van het collectief van biologische producenten Sud-Est Vin Bio, heeft de drang om na WOII snel en in grote hoeveelheden voedsel en drank te produceren, ertoe geleid dat boeren agrochemicaliën zijn gaan gebruiken. Sommige producenten hebben zich echter nooit aangesloten bij deze chemische revolutie. Domaine Saladin beweert nooit synthetische producten in zijn wijngaarden te hebben gebruikt, maar dergelijke voorbeelden zijn zeldzaam.

De grootste stijging van de biologische productie vond plaats in het begin van de jaren 2000, onder invloed van zowel economische factoren als milieubewustzijn. Een rampzalig wijnjaar in 2002, in combinatie met overproductie in Frankrijk, leidde tot een prijscrash die telers dwong hun werkwijze te herzien. Guthmuller herinnert zich dat de prijzen voor Côtes-du-Rhône in enkele jaren tijd daalden van ongeveer 160 euro tot 90 euro per hectoliter.

Om geld te besparen, gingen telers minder chemische producten gebruiken en in kleinere hoeveelheden. Toen er in 2006-2007 een markt voor biologische wijn ontstond, met prijzen van ongeveer € 200 per hectoliter, werden veel telers aangemoedigd om chemische producten helemaal af te schaffen. Dit creëerde een interessante situatie waarin milieuvoordelen voortkwamen uit economische noodzaak in plaats van altruïsme.

De biologische beweging kende echter ook uitdagingen. Toen het prijsverschil tussen conventionele en biologische wijn kleiner werd, gingen sommige telers weer over op het gebruik van chemische producten. Anderen werden zwaar getroffen door zwarte rot in 2013 of flavescence dorée, ziekten die bijzonder moeilijk te bestrijden zijn met alleen biologische methoden.

Hedendaagse uitdagingen en toekomstperspectieven

De wijnindustrie in de Rhônevallei is vandaag de dag een fascinerende mix van oude tradities en moderne innovatie. De regio is gegroeid van ongeveer 16.000 hectare wijngaarden in 1950 tot meer dan 80.000 hectare wijngaarden vandaag de dag. Dit toont de voortdurende vitaliteit van deze historische wijnstreek aan.

De hedendaagse wijnscène in de Rhône wordt gedomineerd door enkele grote négociant-huizen. Négociant-huizen zijn wijnhandelaren of bedrijven die zelf geen (of slechts deels) wijngaarden bezitten, maar druiven of wijn opkopen van wijnboeren en daar hun eigen wijn van maken, bottelen en verkopen onder hun eigen merknaam. Dit gebeurt veel in regio’s als Bourgogne en Champagne, waar het grondbezit versnipperd is en individuele wijnboeren vaak te weinig oogst hebben om zelfstandig flessen op de markt te brengen.

Toch groeit het aantal kleine producenten die eigen wijnen bottelen in plaats van druiven te verkopen aan négociants. De trend naar botteling op het domein zelf heeft het algemene kwaliteitsniveau sterk verhoogd en gezorgd voor een veel grotere diversiteit aan wijnstijlen in de hele regio.

De grootste uitdaging voor moderne wijnmakers in de Rhône is de klimaatverandering. De extreme en onvoorspelbare weerpatronen van de eerste twee decennia van de 21ste eeuw hebben de producenten gedwongen hun wijnbouwpraktijken aan te passen. Door de vroegere oogsten, de veranderende neerslagpatronen en de grotere temperatuurschommelingen moeten de traditionele technieken voortdurend worden aangepast.

De terrasvormige wijngaarden van de noordelijke Rhône, met hun spectaculaire smalle terrassen die worden tegengehouden door droge stenen muren, behoren nog steeds tot 's werelds meest uitdagende wijnregio's om te bewerken. Sommige hellingen zijn zo steil dat er katrolsystemen worden gebruikt om druiven en apparatuur te vervoeren, vergelijkbaar met de Zwitserse bergwijnbouw. Hoewel dit mechanisatie bemoeilijkt en de arbeidskosten hoog houdt, blijft hierdoor ook het unieke karakter behouden dat deze wijnen zo bijzonder maakt.

Daarnaast krijgen de moderne Rhôneproducenten ook te maken met veranderende consumentenvoorkeuren en internationale concurrentie. De opkomst van nieuwe wijnregio's die wijnen in Rhônestijl produceren, heeft traditionele producenten gedwongen om hun onderscheidende terroirvoordelen te benadrukken en tegelijkertijd de toegankelijkheid en marketing te verbeteren.

Een rivier vol verhalen, een vallei vol dromen

Nu we aan het einde komen van onze 2600 jaar durende reis door de wijngeschiedenis van de Rhônevallei, wordt duidelijk dat dit veel meer is dan alleen het verhaal van gefermenteerd druivensap. Het is het verhaal van de menselijke beschaving zelf, verteld door de lens van één rivier. Van de eerste Griekse ontdekkingsreizigers die het potentieel van de wilde wijnstokken zagen, tot de Romeinse ingenieurs die de infrastructuur van een imperium bouwden, tot de middeleeuwse monniken die de kennis tijdens de donkere middeleeuwen bewaarden, tot de moderne pioniers die de grenzen van duurzame landbouw verlegden. Elke generatie heeft bijgedragen aan dit voortdurende verhaal.

Het meest opmerkelijke is misschien wel dat ondanks oorlogen, plagen, klimaatrampen, economische crissen, het essentiële karakter van Rhônewijnen heeft standgehouden. Op de steile terrassen van Côte-Rôtie worden nog steeds elegante, geurige wijnen geproduceerd. Hermitage levert nog steeds krachtige, lang houdbare rode wijnen die hun makers overleven. Châteauneuf-du-Pape blijft wijnen produceren die kracht en elegantie combineren en zowel het pauselijke erfgoed als het unieke terroir van ronde stenen weerspiegelt. De Rhônevallei is niet alleen bijzonder vanwege zijn wijnen, maar ook vanwege de menselijke verhalen die in elke fles vervat zitten. U drinkt geschiedenis.

De toekomst zal ongetwijfeld nieuwe uitdagingen met zich meebrengen voor de Rhônewijnen: klimaatverandering, economische druk, veranderende consumentenvoorkeuren en technologieën die we ons nu nog niet kunnen voorstellen. Maar als de afgelopen 2600 jaar ons iets hebben geleerd, dan is het wel dat de combinatie van een geweldig terroir, stromend water en menselijke vastberadenheid bijna elke hindernis kan overwinnen.

Het verhaal van de Rhônewijnen is uiteindelijk het verhaal van plaats en doorzettingsvermogen. Het geloof dat bepaalde locaties, wanneer ze goed worden begrepen en zorgvuldig worden onderhouden, iets groters kunnen voortbrengen dan de som der delen. Het gaat om mensen die kansen zagen in steile hellingen, die innovatie vonden in rampspoed, die traditie combineerden met vooruitgang en die begrepen dat geweldige wijn meer is dan alleen druiven. Het gaat om cultuur, gemeenschap en de eindeloze zoektocht van de mens naar iets moois en zinvols.

Als u vandaag de Rhônevallei bezoekt, kunt u op die oude terrassen staan en uitkijken over de rivier die zoveel geschiedenis heeft meegemaakt. Je voelt je onderdeel van een verhaal dat begon met Griekse zeelieden en voortduurt met elke oogst, elke wijnjaar en elk glas dat wordt geheven ter ere van deze bijzondere plek, waar geografie, geschiedenis en menselijke passie samenkomen om vloeibare poëzie te creëren.

De rivier blijft stromen, de wijnstokken blijven groeien en het verhaal blijft zich ontvouwen – wijnjaar na wijnjaar.

 

Rudi D'Hauwers: wine writer en AI-optimist - 26augustus 2025

Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de menselijke auteur.

Eindredactie: Valérie D'Hauwers

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.