Gist en alcoholische fermentatie in de microbiologie van Wijn

Gepubliceerd op 24 mei 2025 om 22:22

De microbiologie van wijn wordt gedomineerd door de complexe interacties tussen gistcellen en hun omgeving tijdens het fermentatieproces. Saccharomyces cerevisiae, de primaire gist in wijnproductie, voert een opmerkelijke biochemische transformatie uit waarbij druivensuikers worden omgezet in ethanol en koolstofdioxide. Deze transformatie wordt beïnvloed door de structurele eigenschappen van de gistcel, de metabolische routes die betrokken zijn bij ethanolproductie, de interacties met fenolische verbindingen, en de mechanismen die leiden tot fermentatiestagnatie. Het begrijpen van deze processen is essentieel voor moderne wijnmakers om de kwaliteit en consistentie van hun producten te waarborgen.

Gistcel structuur en morfologie

Cellulaire architectuur van Saccharomyces cerevisiae

Saccharomyces cerevisiae cellen presenteren zich als ovale tot ellipsoïdale structuren onder de microscoop, met een karakteristieke dikke celwand. De grote diameter varieert tussen 5 en 10 μm, terwijl de kleine diameter tussen 1 en 7 μm ligt. Deze unicellulaire schimmels reproduceren zich door knopvorming, waarbij een dochtercel ontstaat die uiteindelijk van de moedercel scheidt.

De celwand van S. cerevisiae vertegenwoordigt ongeveer 30% van het drooggewicht van de cel en bestaat hoofdzakelijk uit polysacchariden (85%) en eiwitten (15%). Deze extracellulaire matrix is samengesteld uit een gelaagd netwerk van β-glucanen, chitine en mannoproteïnen. De celwand bepaalt niet alleen de cellulaire morfologie maar speelt ook een kritieke rol bij het handhaven van celintegriteit tijdens celgroei en -deling, onder stresscondities, en tijdens celfusie bij paring.

Celwand componenten en functie

De interne laag van de celwand wordt gedomineerd door β-glucanen, die bestaan uit een β-1,3-glucaan ruggengraat polymerische structuur met amorf β-1,6-glucaan zijketens. Deze β-glucanen zijn immuunactivators van de aangeboren immuunrespons en kunnen zowel niet-specifiek als specifiek op het immuunsysteem werken. Chitine, hoewel een minor component in de interne laag, biedt weerstand tegen celwand uitrekking door zijn kristallijne structuur.

De buitenste laag bevat mannoproteïnen, die bestaan uit mannose residuen verbonden door glycosidische bindingen. Deze fibrillaire laag wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van elektronen die de anionische lading van het gistoppervlak verlenen door fosforylering van de mannosyl zijketens. Mannoproteïnen zijn geassocieerd met cel-cel herkenningsprocessen en spelen een belangrijke rol in wijnkwaliteit.

Alcoholische fermentatie metabolisme

Biochemische outes van ethanolproductie

Alcoholische fermentatie is een complex biochemisch proces waarbij gist, voornamelijk Saccharomyces cerevisiae, inwerkt op de suikers aanwezig in druivensap en deze omzet in ethanol en koolstofdioxide. Dit proces volgt een specifieke metabolische route die begint met glycolyse en eindigt met ethanolproductie.

De biochemische vergelijking voor alcoholische fermentatie van glucose toont de conversie van één mol glucose in twee mol ethanol en twee mol koolstofdioxide, waarbij twee mol ATP wordt geproduceerd:

C6H12O6+2ADP+2Pi→2C2H5OH+2CO2+2ATP

Glycolyse en pyruvaat conversie

Het fermentatieproces begint met glycolyse, waarbij glucose wordt afgebroken tot pyruvaat.Deze stap vereist 11 enzymen en produceert een netto energiewinst van twee ATP moleculen per glucose molecuul. Alcoholische fermentatie volgt hetzelfde enzymatische pad voor de eerste 10 stappen als glycolyse.

Het cruciale verschil ontstaat in de laatste stap, waar pyruvaat wordt omgezet naar ethanol en CO2 door twee specifieke enzymen: pyruvaat decarboxylase en alcohol dehydrogenase. Pyruvaat decarboxylase katalyseert de conversie van pyruvaat naar acetaldehyde en CO2, terwijl alcohol dehydrogenase (ADH1 in bakkergist) acetaldehyde reduceert tot ethanol.

Rol van zuurstof in fermentatie

Hoewel fermentatie traditioneel wordt beschouwd als een anaëroob proces, kan vroege blootstelling van gist aan zuurstof een vitale component zijn voor succesvolle fermentatie.Zuurstof is belangrijk voor de synthese van "overlevingsfactoren" zoals ergosterol en lanosterol.Deze sterolen zijn essentieel voor het handhaven van de selectieve permeabiliteit van het gistcelmembraan, wat kritiek wordt wanneer gist wordt blootgesteld aan toenemende osmotische druk en alcoholniveaus.

Saccharomyces cerevisiae vertoont het tegengestelde Pasteur-effect, waarbij deze gist ethanol produceert zelfs onder aërobe omstandigheden als de juiste voeding wordt verschaft. Dit fenomeen is bekend als het contra-Pasteur effect in wijnbereiding.

Fenolische toepassingen en interacties

Mannoproteïnen en fenolische verbindingen

Mannoproteïnen spelen een essentiële rol bij het verbeteren van wijnstabiliteit en het verbeteren van sensorische eigenschappen. Deze moleculen beïnvloeden de wijnkwaliteit door verschillende mechanismen, waaronder het verbeteren van tartraat-, eiwit- en kleurstabiliteit door interactie met wijntannines en eiwitten.

Recente studies hebben aangetoond dat wijn pH de interactie tussen gist mannoproteïnen en flavanolische verbindingen kan beïnvloeden. Bij pH-waarden van 3 en 4 was het vermogen van verschillende mannoproteine fracties om flavanolen te binden pH-afhankelijk. In een klimaatverandering scenario, waar wijn pH geleidelijk toeneemt naar waarden rond 4, zou de toevoeging van mannoproteïnen met middelgrote molecuulgewichten (ongeveer 60 kDa) een belangrijke rol kunnen spelen bij het moduleren van wrangheid door het verbeteren van de oplosbaarheid van niet-gegallyleerde flavanolen.

In rode wijnen verminderen mannoproteïnen wrangheid en bitterheid door interactie met fenolische verbindingen. Het gebruik van mannoproteine overproducerende giststammen verhoogt sterk het hoge molecuulgewicht mannoproteine gehalte tijdens maceratie. Hoewel geen verschillen werden waargenomen in termen van druivenpolysacchariden, monomere fenolen of kleurparameters, werd het proanthocyanidine gehalte significant verminderd bij gebruik van overproducerende stammen.

Bestrijding van alcoholische fermentatie stagnatie

Vastgelopen fermentatie is een term die wordt gebruikt wanneer gist inactief wordt voordat de fermentatie is voltooid. Deze onbedoelde en ongewenste gebeurtenis kan leiden tot bederf van wijn door bacteriën en oxidatie. Er zijn verschillende potentiële oorzaken voor vastgelopen fermentatie, waarvan de meest voorkomende een overdreven hoge temperatuur zijn die de gist doodt, of een most die deficiënt is in de stikstofvoedingsbron die nodig is voor gistgroei.

De meest voorkomende oorzaken van vastgelopen en trage fermentaties zijn koude temperaturen, inadequate gistvoeding, microbiële competitie, ongezonde cultuurbuildup/enting technieken en toxische ethanolniveaus tegen het einde van fermentatie. Minder vaak kunnen ze worden veroorzaakt of verergerd door lage pH (hoog zuur), pesticide residuen, oude gistpakketten, geopende/beschadigde gistpakketten, te hete fermentatie of hoge vluchtige zuurgraad.

Verschillende preventieve maatregelen kunnen worden genomen om het risico op vastgelopen fermentatie te beperken. Ten eerste is temperatuurcontrole cruciaal - gist is zeer temperatuurgevoelig, waarbij te koude omstandigheden voorkomen dat ze starten en te hete omstandigheden hun cellulaire membranen gevoelig maken voor alcohol. Ideale fermentatietemperaturen liggen tussen 55 en 85°F (13 en 30°C).

Adequate gistvoeding is essentieel voor succesvolle fermentatie. Gist heeft de juiste mix van vitamines, mineralen en biotine nodig om optimaal te presteren. Complexe gistvoedingsstoffen die niet alleen DAP (diammoniumfosfaat) bevatten maar ook gistrompen, vitamines, mineralen en aminozuren omvatten, zijn aanbevolen.

Giststam selectie en alcoholtolerantie

De keuze van giststam is kritiek voor het voorkomen van vastgelopen fermentatie. Sommige giststammen kunnen niet fermenteren in een omgeving waar alcohol hoger is dan 14%.Stammen zoals EC-1118 (Prise de Mousse) en Uvaferm 43 zijn natuurlijk geselecteerd voor hun sterke fermentatie karakteristieken en vermogen om te fermenteren bij hogere alcoholniveaus, soms tot 16-17% onder ideale omstandigheden.

Saccharomyces bayanus is een gistsoort die alcoholniveaus van 17-20% kan tolereren en wordt vaak gebruikt in versterkte wijnproductie zoals ports en variëteiten zoals Zinfandel en Syrah geoogst bij hoge Brix suikerniveaus.

Eenmaal vastgelopen, is het zeer moeilijk om fermentatie opnieuw te starten door een chemische verbinding die wordt vrijgegeven door stervende gistcellen en die toekomstige groei van gistcellen in de batch remt. Hersttechnieken omvatten het toevoegen van zuurstof, nieuwe gistvoeding, en soms het enten met verse, alcohol-tolerante giststammen die speciaal zijn aangepast voor herstart situaties.

Te onthouden

De microbiologie van alcoholische fermentatie in wijn vertegenwoordigt een complex samenspel van cellulaire structuur, metabolische processen en omgevingsfactoren. De structurele eigenschappen van Saccharomyces cerevisiae, met zijn gespecialiseerde celwand componenten zoals β-glucanen, chitine en mannoproteïnen, vormen de basis voor succesvolle ethanolproductie door glycolyse en specifieke enzymatische routes. De interacties tussen mannoproteïnen en fenolische verbindingen demonstreren het belang van moleculaire interacties voor wijnkwaliteit en sensorische eigenschappen. Het begrijpen en voorkomen van fermentatiestagnatie vereist een holistische benadering die temperatuurcontrole, adequate voeding, juiste giststam selectie en preventieve management strategieën omvat. Deze kennis stelt wijnmakers in staat om de fermentatieprocessen te optimaliseren en consistente, hoogwaardige wijnen te produceren die de complexe biochemische transformaties weerspiegelen die door deze opmerkelijke micro-organismen worden uitgevoerd.

 

Rudi D'Hauwers - 24 mei 2025

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.