
Dit vraagstuk houdt mij als eigenzinnig vrijzinnige al een tijdje bezig (ik bewonder daarom ook Priscilla Hennekam voor haar voortdurende zoektocht naar rethinking.wine): de paradox van een cultuur die tegelijkertijd meer participatief én meer vervreemd lijkt dan ooit tevoren. Wanneer ik de klacht van de hedendaagse wijnmaker lees die zich beklaagt dat zijn sector vasthoudt aan een eenzijdig productiemodel, herken ik daarin een dieper existentieel dilemma dat wortels heeft in de middeleeuwse kloostercultuur.
De Cisterciënzer erfenis: tussen contemplatie en creatie
In de twaalfde eeuw vestigden de Cisterciënzer monniken zich in de donkere bossen tegenover Nuits-Saint-Georges, waar zij de fundamenten legden voor wat wij nu kennen als de Bourgondische wijntraditie. Deze religieuze gemeenschap ontwikkelde niet alleen de concepten van climats en clos – nauwkeurig afgebakende percelen gedefinieerd door bodem en microklimaat – maar creëerde daarmee een filosofie van wijnbouw die eeuwenlang zou standhouden. Hun benadering was opmerkelijk: omdat zij niet cultiveerden voor directe erfgenamen of commercieel gewin, konden zij zich wijden aan onderzoek, studie en het begrip van de wijnbouwkunst.
Hier ligt een eerste filosofische paradox verborgen: de monniken, die zich hadden teruggetrokken uit de wereld van handel en consumptie, ontwikkelden juist door deze afstand een vorm van participatie die dieper was dan welke commerciële betrokkenheid ook. Zij luisterden naar het land, observeerden de seizoenen, en bouwden een dialoog op met de natuur die generaties zou overstijgen. Hun "community-first" benadering – om de hedendaagse marketingterm te gebruiken – ontstond niet uit strategisch inzicht maar uit spirituele noodzaak.
De simulatie van authenticiteit
Wanneer we deze monastieke traditie spiegelen aan het hedendaagse discours over participatieve cultuur, ontstaat er een ongemakkelijke spanning. De filosoof Jean Baudrillard zou in onze tijd van sociale media en co-creatie een wereld van simulacra herkennen – representaties die niet meer verwijzen naar een oorspronkelijke werkelijkheid, maar zelf de werkelijkheid zijn geworden. De "prosumer" die Alvin Toffler voorspelde, is misschien niet de bevrijde consument-producent die actief vormgeeft aan wat hij consumeert, maar eerder gevangen in wat Baudrillard "hyperrealiteit" noemde.
Bij nader inzien blijkt de vraag niet te zijn of de wijnmaker wel of niet moet luisteren naar zijn publiek, maar wat "luisteren" in onze tijd eigenlijk betekent. Wanneer een beautymerk zoals Glossier een gemeenschap opbouwt rond een blog voordat het een product lanceert, lijkt dit op het eerste gezicht op de monastieke traditie van langdurige observatie en geduld. Maar waar de monniken luisterden naar de stem van het land en de seizoenen, luistert de hedendaagse ondernemer naar algoritmes, data-analyses en sociale media-trends.
De hermeneutiek van terroir versus trending topics
De Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer zou deze situatie herkennen als een hermeneutische crisis – een moment waarin verschillende "horizonten van betekenis" botsen. De horizon van de traditionele Europese wijnmaker ("kwaliteit ontstaat in de wijngaard door eeuwenlange ervaring en klimatologische kennis") ontmoet de horizon van de digitale consument ("ik wil betrokken zijn bij wat ik consumeer en mijn ervaring delen").
Het Franse concept van terroir – die subtiele samensmelting van bodem, klimaat, topografie en menselijke traditie die elke wijn zijn unieke karakter geeft – staat onder druk van wat we zouden kunnen noemen "digital terroir". Waar traditioneel terroir verwijst naar een specifieke plek en een generaties-overspannende kennis, creëert de digitale cultuur een virtueel terroir van likes, shares en online gemeenschappen die geen geografische grenzen kent.
De klimaatcrisis als existentiële wending
Ironisch genoeg wordt deze filosofische spanning gecompliceerd door een zeer concrete crisis. De Europese wijnbouw kampt met ongekende klimaatuitdagingen: droogtes, hittegolven, en onvoorspelbare weersomstandigheden die de traditionele wijncyclus ontwrichten. In 2023 bereikte de wereldwijde wijnproductie het laagste niveau sinds 1962, grotendeels door extreme weersomstandigheden. In Zuid-Europa, waar meer dan de helft van de wereldwijde wijnproductie plaatsvindt, dreigt 90% van de traditionele wijnstreken te verdwijnen door excessieve droogte en frequente hittegolven.
Deze crisis dwingt ons tot wat Martin Heidegger zou herkennen als een moment van "authentieke historiciteit" – een moment waarin het verleden en de toekomst samenkomen in een keuze die de identiteit bepaalt. De wijnmaker moet kiezen tussen het vasthouden aan eeuwenoude tradities en het aangaan van nieuwe vormen van participatie en aanpassing. Maar is dit wel een echte keuze, of worden we gedwongen tot wat Heidegger Verfallenheit – vervallenheid aan het "men" – zou noemen?
De Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven waarschuwde voor wat hij "activistische ideologie" noemde – de dwangmatige behoefte om altijd iets te doen in plaats van te contempleren en te observeren. In de hedendaagse wijnbouw zien we dit fenomeen terug in de rush naar digitalisering, waarbij slechts 15% van de wijnbedrijven plannen heeft om te investeren in nieuwe digitale marketingoplossingen, ondanks de erkende noodzaak.
Verhoeven pleitte voor "de kunst van het gewoon kijken" – een observatie zonder ander doel dan zichzelf. Dit roept de vraag op of de monastieke traditie van contemplatieve wijnbouw niet juist een antwoord biedt op onze hedendaagse verwarring. De Benedictijnse monniken produceerden wijn niet uit een strategie van co-creatie, maar uit een natuurlijke noodzaak die voortkwam uit hun spirituele en praktische leven.
Tussen craft en industrialisatie: de moderne paradox
Vandaag de dag zien we in Europa een tweedeling ontstaan tussen artisanale wijnmakers die streven naar "craft wine" (doorgaans minder dan 5.000 kisten per jaar) en massa-markt producenten. Deze artisanale producenten, zo blijkt uit recente analyses, kampen niet zozeer met dalende verkoop als wel met klimaatverandering, bosbranden, arbeidstekorten en stijgende kosten van grondstoffen.
Hun strategie wordt niet gedreven door groei maar door wat we zouden kunnen noemen "een strategie van veerkracht" – het doorgeven van een gezonde onderneming aan de volgende generatie door milieuproblemen zoals klimaatverandering aan te pakken. Dit lijkt veel meer op de monastieke benadering dan op de Silicon Valley-filosofie van voortdurende disruptie en groei.
De Geografische Indicatie als filosofisch dilemma
Het Europese systeem van geografische indicaties (AOC, DOC, DOCG) – dat voorschrijft welke druivenrassen waar mogen worden verbouwd en hoe de wijn moet worden geproduceerd – staat voor een existentiële uitdaging. Recent onderzoek toont aan dat de rigiditeit van dit systeem de gevoeligheid voor klimaatverandering vergroot door de diversiteit aan druivenrassen te beperken.
Hier zien we een directe parallel met de middeleeuwse spanning tussen auctoritas (autoriteit van de traditie) en ratio (de rede van het moment). De geografische indicaties behouden de wijsheid van generaties, maar kunnen tegelijkertijd innovatie belemmeren die noodzakelijk is voor overleving. Het is alsof de monniken van Cîteaux zouden worden gedwongen hun terroir-filosofie te handhaven terwijl de aarde zelf verandert onder hun voeten.
De uitdaging voor onze tijd ligt niet in het kiezen tussen traditie en innovatie, tussen contemplatie en participatie, maar in het ontwikkelen van wat we zouden kunnen noemen een "kritische hermeneutiek van plaats." Dit betekent een interpretatie die zowel de emancipatoire mogelijkheden van nieuwe vormen van betrokkenheid erkent als de manipulatieve risico's van digitale participatie.
Voor de Europese wijnmaker betekent dit mogelijk een derde weg: niet het starrig vasthouden aan monastieke isolatie, noch het klakkeloos overnemen van digitale engagement-strategieën, maar het ontwikkelen van een authentieke vorm van dialoog die recht doet aan zowel de integriteit van het terroir als de legitimiteit van hedendaagse participatieverwachtingen.
De terugkeer naar de zevende dag
Verhoeven sprak over een "filosofie van de zevende dag" – de dag waarop we niet werken, maar gewoon zijn. Misschien ligt hierin de sleutel voor een authentieke synthese tussen de monastieke traditie en de participatieve cultuur. De wijnmaker die weet wanneer hij moet luisteren naar zijn gemeenschap en wanneer hij moet luisteren naar zijn wijngaard, die weet wanneer hij moet innoveren en wanneer hij moet bewaren.
In een tijd waarin de Europese wijnproductie in 2024 met 5.2% daalde ten opzichte van het vijfjaargemiddelde, en waarin klimaatverandering de geografische basis van onze wijntraditie bedreigt, hebben we meer dan ooit behoefte aan wat de monniken van weleer bezaten: de wijsheid om te onderscheiden tussen wat veranderd moet worden en wat bewaard moet blijven.
Het is een zoektocht die nog lang niet is afgesloten, en misschien ligt daarin juist de hoop – in het open karakter van de vraag zelf, en in onze bereidheid om zowel naar het verleden als naar de toekomst te luisteren met de contemplatieve aandacht die alleen echte wijsheid kan brengen.
Rudi D'Hauwers - 12 juni 2025 - inspiratie by Priscilla Hennekam
Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur.

Reactie plaatsen
Reacties